Reizen worden vaak herinnerd door het onverwachte dat je is overkomen. Alles wat je al hebt gepland, beleef je al een klein beetje. Maar wat je uit het niets overkomt, daar zit de schoonheid…Ik zal in het buitenland dan ook nooit een Heineken bestellen, altijd iets van een lokale brouwerij. Vaak gaat het geld dan alsnog naar Amsterdam, maar dat is een ander verhaal. Je bent nu eenmaal in een andere wereld en je wilt graag weten waar deze uit bestaat.
Ik koester dan ook eerder straatvoedsel dan de Michelintempel, vind een grote supermarkt vaak interessantere educatie dan het lokale parade-museum van de hetzelfde roedeltje buitenlandse top-architecten dat zo veel gekost heeft, dat de collectie aan de binnenkant bijzaak is geworden. En dan is er het voetbalstadion, niet als doel van de reis maar als bonus als je er bent. Het is vaak gedoe om aan een kaartje te kopen, een toestand om er te komen en je hebt zelden een wedstrijd die je wil. Maar het maakt niet uit, net zo min als de uitslag, en je hoeft niet eens groot sportfan te zijn. Wat wel van belang is zijn de bezoekers, het feest in of om het stadion, de gesprekken die je voert, de rariteiten die je verbazen.
Bombonera vs Tango
De meest bevreemdende, melancholische en intense van allemaal was in Buenos Aires. Het broeierige boevenbastion Bombonera, in La Boca, de wijk in Buenos Aires waar je volgens de gidsen beter niet na donker in wandelt. Al mijn hele trip had ik keurig mijn toeristische plicht gedaan. Het graf van Evita, dwalen door San Telmo en ik had zowaar paardgereden op de pampa. Uiteraard steak, grote, nee megalomane stukken buitenaards rundvlees zoals bij de vele rokerige parrillas, zoals deze carnivore magneten heten. Maar tegen al dat bloederige machogeweld heeft Buenos Aires een groot tegengif. De hemeltergend mooie, intense maar ook melancholische tango, het spul dat prinsessen aan het huilen maakt. En hoewel ik de schoonheid en artisticiteit 100 procent erken, het is voor mijn gemoed te weemoedig, te zielzoekend, te veeleisend, te weinig Braziliaans vrolijk. Daar was ik niet naar op zoek. Dus liet ik de toeristische tangoshows, maar ook maakte ik geen werk van de authentieke milonga’s waar Argentijnen dansen zoals Russen schrijven. Het was mijn keuze.
Geordi
Nee, ik ging dus naar de wedstrijd Boca Juniors tegen Tigres in het kolkende Bombonera. Het zong, het bewoog, het won, een kooi vol vuur. Naast mij zat gek genoeg een jongen uit Engeland, omgeving Newcastle, bijkans onverstaanbaar. Hij vroeg mij of ik een foto van hem wilde nemen met zijn telefoon, om naar zijn vriend te sturen, thuis in het koude land der Geordies. Hij hield tegen de achtergrond van het speelveld een sjaal omhoog. Zomaar een foto? Hij en zijn vrienden hadden geld bijeen gespaard en hem naar Buenos Aires gezonden, met deze sjaal en de foto als bewijslast. Als gunst, nee ode, aan hun ernstig zieke maat wiens wens het altijd was geweest naar la Bombonera te gaan, maar die zelf niet meer kon reizen. Het onverwachte was het onvermijdelijke geworden, de mooiste van allemaal. Ik was verbluft, onverwacht geraakt, ontroerd. Ik kon wegrennen wat ik wilde, maar de tango had me toch te pakken.
Eerst verschenen in TravMagazine